Het geld is op. Zoals zo velen hou ook ik vaak een stuk
maand over aan het einde van mijn stufi. Ofja stufi; lening. Stufi is
natuurlijk een idyllisch fenomeen uit vroegere, betere tijden. De laatste
maanden smeet ik mijn centjes wel erg hard over de balk en dat betekent dat er
gewerkt moet worden. Vol goede moed ben ik dan ook meerdere uitzendbureau’s
binnengerend en nu knap ik de ene klus na de andere op. Twee weken geleden had
ik een receptiedagje en daar had ik uitgebreid de kans om het kantoorleven eens
te analyseren…
Het is dinsdagochtend en ik val vandaag in als receptioniste
bij een kantoortje in Utrecht. De koffie wordt aan alle kanten naar binnen
geslurpt alsof men na dagen in de woestijn eindelijk een glas water wordt
aangereikt en al snel wordt duidelijk dat ik de verkeerde dag heb uitgekozen om
op dit kantoor te gaan zitten. Het was de dag van de halve finale van het
Eurovisie Songfestival. De montere kantoordames zingen al de godganse tijd het
deuntje van Trijntje en discussiëren luid over de verkeerde kledingkeuze. Ik zit
hier middenin en begin me af te vragen in welk kippenhok dat zichzelf een
kantoor noemt, ik ben beland.
Al snel wordt duidelijk dat deze kantoordames tussen het
nutteloze gekakel door ook tijd vrijmaken voor hielenlikkerij. Één van hen
staat bij mijn bureau als de directeur binnensjokt en vertelt me dat hij toch
zooo hard werkt, maar af en toe wel een beetje een brompot is. Hihi. De
verslonste directeur geeft me een slap handje, zegt dat ik zelf drinken mag
pakken en voegt daar met emotieloze stem de misplaatste grap “koffie, thee,
bier…” aan toe. De kantoorkippen schateren het uit. Joe, bedankt.
Tijd voor taart! Één van de duidelijk al jaren vastgeroeste
werknemers is jarig en trakteert. Voor de kippen is dit natuurlijk de
uitgelezen mogelijkheid om samen te scharrelen en alle ins en outs uit hun
levens te bespreken: Trijntje, baby’s, zwangerschappen, baby’s, afvallen,
Trijntje. De directeur staat op en zegt met een zweem van sarcasme dat hij zo
bekend staat om zijn kleurrijke speeches en daarom maar helemaal niks zegt. Hij
werpt de jarige een envelop toe en de kantoorkippen proesten het weer uit.
Een paar uur later zit ik aan mijn achtste kop koffie en even
lijkt het erop dat de dames allemaal echt aan het werk zijn. In de rust kun je
de hersens bijna horen kraken. Één kip kijkt diep in gedachten naar een andere
kip, neemt nog een slokje van haar groene thee met cranberry en heel even dacht
ik dat ze haar collega iets belangrijks ging vragen. Jammer, we waren zo
dichtbij…
Kip 1: Hé
Marsha, wat zit je haar trouwens leuk? Is er iets anders? Ander kleurtje?
Kip 2: Nee,
eigenlijk niet?
Kip 1: Oh, het
lijkt lichter!
Kip 2: Jaaa, ik
heb geen gel in vandaag. Misschien is dat het. Ik vind dat de laatste tijd toch
niet
meer zo leuk hoor… blablabla… plakkerig… blabla… en ja m’n vriend…. blablabla…
Kip 1: Ja, dat
zal het zijn. Nou, staat je goed hoor!
Kip 2: Nou, wat
leuk dat je dat zegt! Heel leuk vind ik dat. Dankjewel, hihi.
Kip 1: Hihi.
Als ik om 17:00 uur dankbaar mijn tas pak en eindelijk op de fiets naar huis
zit, betrap ik mezelf erop dat ik Trijntjes lied in m’n hoofd heb. Ik sla
mezelf voor m’n hoofd en verbaas me over de taferelen die ik vandaag heb mogen
bewonderen. Zo verschrikkelijk dom waren ze echt niet, maar is het wekende
leven dan gewoon zo saai dat Trijntjes optreden echt het hoogtepunt van je dag
wordt? Mocht ik ooit zoals deze kantoorkippen worden, zet mij dan maar op stok.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten