Wat is de
treinende mens toch een vreemd wezen. De afgelopen
maanden liep ik iedere dag stage in Amsterdam en moest daarvoor dus vanuit
Utrecht met de trein. Iedere ochtend kwam ik, na net iets te laat te zijn
vertrokken, gehaast en bezweet op het station aan. Opgelucht dat ik het had
gehaald bereidde ik me voor op twintig minuten bijkomen in de trein, maar niks
was minder waar. Het perron is namelijk een strategisch slagveld. Iedere dag
drommen honderden mensen zich samen met allemaal hetzelfde doel: een zitplaats
bemachtigen in de trein. En dat is een strijd. Een tactisch spelletje,
waarbij je de spelregels goed
moet kennen om ook maar enige kans te maken op succes.
Het begint allemaal al met je plek op het
perron. Als je te vroeg bent kun je rustig even op een bankje zitten,
maar in de vijf minuten voor de trein komt, is zitten praktisch zelfmoord. Vooraan
ga je staan, het liefst al net iets over de
witte streep. Je kijkt op je
telefoon en vervolgens enigszins geïrriteerd naar het lege spoor in de richting
vanuit waar de trein moet komen. Niet dat dat de trein zal versnellen, maar
goed, je kijkt toch.
Dan zie je de geel-blauwe gestalte verschijnen en staan je zintuigen
op scherp. Alle idioten om je heen beginnen met de trein mee te lopen en je
twijfelt even of je dat ook moet doen. In plaats daarvan besluit je de deuren
in de gaten te houden en wanneer de trein bijna stil staat, hol je als een malle naar
de dichtstbijzijnde deur. Ook hier is je positie van essentieel belang. Bij de
deur vormt zich aan beide zijden een driehoekje van mensen. Het dichtst bij de
deur is de winnaarsplek, die persoon kan straks in ieder geval
zitten. Via de twee lange zijden van de driehoek kun je je er meestal ook nog
wel tussen wurmen, behalve als je achter iemand met een fiets of een
kinderwagen staat. Vergeet het maar, dan ben je sowieso fucked. In het midden van de driehoek zul je van beide
kanten zo hard samengedrukt worden dat de kans op een zuurstoftekort groter is
dan de kans op een zitplaats, dus daar kun je het ook maar beter meteen opgeven. Pure wiskunde.
Wanneer de posities zijn bepaald, begint
het zenuwslopende wachten op de treinverlaters. Een enorme
massa probeert zich eerst nog door de driehoekjes naar buiten te persen en
verhindert daarmee jouw zoektocht naar de ultieme zitplaats. Ongeduldig kijk je
om je heen; gaan er bij de andere deuren ook zoveel mensen uit? Zal ik nog naar
die volgende deur rennen om mijn kansen te vergroten? Een enkeling wisselt van
rij, maar jij blijft staan. Je hebt inmiddels de laatste treinverlater gespot
en lacht een vuile glimlach. Je sprint zo snel als je kunt naar
binnen en… fuck!
Eerste klas! Je rent door naar de volgende coupé en tot je grote schrik zie je
dat die vanaf de andere kant al flink wordt gevuld. Je ziet nog net dat ene
plekje naast die dikke meneer en strijkt opgelucht neer. Zo, gelukt, nu kan de dag gaan
beginnen. In stilte vervloek je het spitsuur en zweer je jezelf dat je nu echt
een auto gaat kopen. Dit nooit meer. Oh nee, morgenochtend weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten